De schuld van Adolf Hitler

Wie het over wielrennen heeft, denkt tegenwoordig meteen aan wegwielrennen. Ooit was dat totaal anders. In de jaren '30 van de vorige eeuw waren er in Nederland meer dan honderd wielerbanen. Eén van die banen werd in juli 1933 geopend in Doetinchem. In die zomer werd meteen gedemonstreerd hoe populair het baanwielrennen was in een doorsnee provincieplaats. Op de zondagen zaten vaak 4000 toeschouwers op uitverkochte tribunes naar de koersen te kijken.

Succes

Toch duurde dit Doetinchemse succesverhaal niet erg lang. De zakenman die de baan had opgezet ging eind jaren ‘30 failliet. De baan wisselde van eigenaar. De nieuwe baas maakte nieuwe, ambitieuze plannen, waar niets van terecht kwam, mede doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak.Zoals in veel plaatsen, zorgde de oorlog voor een radicale verandering van de visie van de inwoners van Doetinchem op de plaatselijke houten wielerbaan. Voortaan zag men die baan niet meer als een bron voor sportief entertainment, maar als een bron voor houten planken die ze verdomd hard nodig hadden voor andere doeleinden.In eerste instantie sloopten buurtbewoners stukken van het wielerstadion, om er schuilkelders mee te bouwen. Toen de Hongerwinter aanbrak, werd de rest van de wielerbaan plank voor plank gestolen, om in de kachels van de omwonenden te verdwijnen.

Verslaafd

Meteen na de Tweede Wereldoorlog had men in Doetinchem, waar een groot deel van het centrum was platgebombardeerd, natuurlijk andere prioriteiten, dan het opnieuw opbouwen van het wielerstadion. Later, toen het baanwielrennen bijna al haar populariteit verloor, dacht al helemaal niemand meer aan het heropbouwen van die baan.Een halve eeuw na dato groeide ik op in die plaats. Als puber was ik volslagen wielerverslaafd. Ik koerste zelf en volgde alles wat met mijn sport te maken had. Daarbij raakte ik ook steeds meer gefascineerd door het baanwielrennen. En toen hoorde ik voor het eerst het verhaal van die verdwenen wielerbaan.Vlak daarna moesten we op school, voor geschiedenis, een opstel schrijven over de Tweede Wereldoorlog. Voor mij was het vanzelfsprekend meteen duidelijk, waar mijn verhaal over moest gaan.

Schuld

Zo’n veertien jaar later, om precies te zijn vorige week, was ik een la met oude papieren aan het opruimen. Ik vond een stapel van proefwerken vol rode strepen en schriften vol aantekeningen, die ik liever nooit meer had gezien. Maar ineens vielen mijn ogen op de achterkant van een stuk papier, met daarop twee merkwaardige zinnen. De slotalinea van mijn opstel: ‘Het is dus de schuld van Adolf Hitler, dat Doetinchem geen wielerbaan meer heeft. Maar het is aan die wielerbaan te danken, dat de omwonenden tijdens de vrieskou van de Hongerwinter, binnen tenminste nog bij een knapperend haardvuur konden zitten.’

Achteraf gezien ben ik de vroegere omwonenden van die wielerbaan buitengewoon dankbaar voor hun sloopwerk. Het opstel over de brandstof die zij gebruikten om de Hongerwinter mee door te komen, was namelijk het eerste verhaal dat ik ooit over wielrennen schreef.

Poedelprijzen

Juist in die tijd begon ik me te realiseren, dat ik fysiek gezien als wielrenner slechts talent had als verzamelaar van poedelprijzen. Ik was echter te erg verslaafd aan het wielrennen, om niet op de één of andere manier te proberen om toch carrière in die wonderbaarlijke wielerwereld te maken. Het schrijven van dat verhaal over de verdwenen wielerbaan smaakte eigenlijk best naar meer… Voortaan kroop ik ’s middags na schooltijd niet meer zo snel mogelijk op de racefiets om te gaan trainen. Ik kroop achter de pc, om daarop te gaan oefenen met schrijven: Een nieuwe carrière in de wielersport was geboren.

©NUsport/Rob de Haan